Simon Stuij maakt Nederlandstalige indie met beeldende ietwat eigenzinnige teksten, grunge gitaar-riffs, strakke drums en eerlijke vocals, geïnspireerd op de aardse magie van folk en de intensiteit van postpunk.

Wat bewoog de in Amsterdam gevestigde Simon Stuij (28 juni 1990, geboren in Aberdeen, opgegroeid in Sittard) om een jaar geleden zijn carrière als natuurkundedocent op een universiteit in te ruilen voor het onzekere bestaan van een muzikant? De nasleep van een quarterlife crisis? Een vreemd visioen dat ergens glinsterde in het spirituele gat van de millennial?? Of vond hij simpelweg eindelijk wat zelfvertrouwen?

Als je het hem vraagt zal hij zeggen dat er een boek is dat de Natuurkunde van ‘t Vrije Veld heet. Hierin trekt Prof. Minnaert in de jaren ‘30 door stad en land en beschrijft hoe de zon door het blad van een loofboom uiteenspat in duizend identieke zonnebeeldjes, hoe een vis de atmosfeer waarneemt en hoe een zeilboot soms ondersteboven lijkt te varen boven de zeespiegel.

Eigenlijk wil Simon in zijn muziek niet veel anders dan rapporteren over zijn persoonlijke wereld zoals Minnaert rapporteerde over weerfenomenen en golvend water. Hoe de ingeademde lucht in duizelige spiralen kan kolken wanneer je iemand voor het eerst aanraakt. Hoe de drassige Hollandse polder zich ook in je hoofd kan uitstrekken als een landschap van kleverige verwachtingen.

lichtzuilen uit ‘de Natuurkunde van ‘t Vrije Veld’